Radetzkymars - Roth Joseph - 3509 B

€ 3,00

Radetzkymars - Roth Joseph - 3509 B

M Vlekjes op de snede, leesvouwen op de rug. Blok iets scheef. Veel gelezen.

Paperback

 

Radetzkymars vertelt de geschiedenis van de ondergang van de schijnbaar veilige en overzichtelijke wereld van voor de Eerste Wereldoorlog via de opkomst en neergang van drie generaties van het geslacht Von Trotta. Het verhaal begint in 1859 met grootvader Joseph, de "held van Solferino", die in dat jaar, min of meer toevallig, het leven redt van de nog jonge keizer Frans Jozef. Als Joseph erachter komt dat het voorval in geschiedenisboekjes sterk geromantiseerd wordt maakt hij daar officieel bezwaar tegen, tot bij de keizer toe. Het leidt ertoe dat zijn naam uit de annalen wordt verwijderd en in de vergetelheid raakt, maar ook dat hij een antipathie tegen het leger ontwikkelt. Hij bepaalt dat zijn enige zoon Franz geen militaire loopbaan zal hebben maar rechten gaat studeren, waarna hij districtshoofd wordt in de provincie. Franz op zijn beurt zal altijd spijt hebben dat hij geen officier heeft mogen worden. Zijn streven is dan ook dat zijn enige zoon Carl Joseph wel een militaire carrière zal hebben en hij stuurt hem naar de officiersopleiding, die hij zonder enthousiasme en met moeite doorloopt.

Het grootste deel van de roman beslaat vervolgens de levensgeschiedenis van Carl Joseph, de kleinzoon van de "held van Solferino". Zijn leven staat model voor de verveling van het leven in kleine garnizoenssteden, onderbroken door kleine verwikkelingen en liaisons. Zo begint Carl Joseph op vijftienjarige leeftijd een liefdesaffaire met de vrouw van de plaatselijke wachtmeester Slama, die later overlijdt in het kraambed, zonder dat duidelijk wordt of het Carl Josephs kind betrof. Later raakt hij verwikkeld in een affaire rondom zijn vriend de legerarts Max Demant, met wiens vrouw hij een niet geheel opgehelderde relatie had, uiteindelijk eindigend in een duel tussen Demant en een medeofficier die hem daarmee had beledigd. Beide duellisten laten daarbij het leven. Na te zijn overgeplaatst naar een grensplaats in Moravië, bij de Oekraïne, begint Carl Joseph tijdens een bezoek aan Wenen een relatie met de wereldse gehuwde mevrouw Von Taussig, die duur in het levensonderhoud is. Hij maakt veel schulden en raakt in serieuze problemen. Uiteindelijk weet zijn vader hem van de ondergang te redden door tussenkomst van de keizer zelf. Datzelfde gebeurt wanneer Carl Joseph in opspraak komt na een onder zijn leiding neergeslagen proletarische opstand in zijn garnizoensstad, waarbij doden vielen. Het zijn doorsnee gebeurtenissen in een doorsnee leven, dat zonder bijzonder doel of hogere zin voortkabbelt. Ook Carl Josephs levenseinde is weinig verheffend: na het begin van de Eerste Wereldoorlog wordt hij aan het Oostfront getroffen door een kogel op het moment dat hij twee emmers water over een boerenerf sleept.

De epiloog toont een gebroken vader Franz, die geconfronteerd wordt met de leegheid van zijn bestaan. Hij overlijdt op de dag dat keizer Frans Joseph wordt begraven, in 1916, waarmee de roman compositorisch strak wordt afgerond: het einde van het keizerrijk valt samen met het einde van het geslacht Von Trotta.